JOHANNA SIX-VAN DER WERF
Advocaat | Bres advocaten | Beëdigd 1993

BIOGRAFIE

Als het in mijn professionele leven als erfrechtadvocaat ergens om draait is het wel duidelijkheid. Vooral voor mijn cliënten. Zij hebben daar het grootste belang bij, vanaf het moment dat zij hun vragen op het gebied van erfrecht aan mij voorleggen.

Duidelijk perspectief
Eerst wil ik duidelijkheid krijgen over de rechtspositie van cliënten. Waar hebben zij recht op, waar hebben zij geen recht op? Als dat helder is, presenteer ik graag meteen een plan van aanpak met juridische en praktische adviezen. Over mogelijke volgende stappen en de gevolgen ervan, ook op lange termijn. Compleet met een kostenbegroting. Ik zal altijd proberen een procesgang te voorkomen. Soms kan het niet anders. Ook dan zorg ik dat cliënten weten waar ze aan toe zijn.

Snel een oplossing
Het doel is een zaak zo snel mogelijk in gang te zetten. Als het kan neem ik rechtstreeks contact op met de tegenpartij of ik schrijf in overleg met cliënten een brief. Gaat het om de verdeling van een erfenis, dan betrek ik alvast de notaris erbij. Ik streef ernaar om in een kort tijdsbestek een praktische, voor iedereen aanvaardbare oplossing te realiseren. Het is vaak toch al een emotionele, ingewikkelde periode voor veel cliënten. Ik wil ervoor zorgen dat zij weer door kunnen met hun leven.

Brede kennis en ervaring
Zo sta ik sinds mijn beëdiging als advocaat in 1993 in het erfrecht, met grote passie. Cliënten kunnen erop vertrouwen dat ik al mijn kennis en ervaring op het gebied van personen- en familierecht inzet voor hun zaak. Met als toegevoegde waarde mijn jarenlange ervaring als faillissementscurator en vereffenaar. Ik kan bovendien altijd een beroep doen op de juridische deskundigheid van mijn collegae van Bres advocaten, het kantoor waar ik met veel plezier aan ben verbonden.

kwalificaties
  • Universiteit van Amsterdam 1992
    Specialisatieopleiding Familierecht (waaronder erfrecht met aansluitend lidmaatschap
  • Vereniging Familie- en Erfrecht Advocaten en Scheidingsmediators) 2007
  • Magna Charta Leergang Erfrecht 2017
  • Lidmaatschap Vereniging Familie- en Erfrecht Advocaten en Scheidingsmediators (vFAS)
  • Lidmaatschap Vereniging Erfrecht Advocaten Nederland (VEAN)
  • Lidmaatschap Familierecht Advocaten en Mediators Eemland (FAME)
INTERESSEGEBIEDEN
  • Bepaling van de rechtspositie van kinderen ten opzichte van de (stief)ouders en vice versa
  • Gerichte advisering bij onterving
  • Onderzoek en advies bij het aanvaarden of verwerpen van een nalatenschap of erfenis; de mogelijkheden nagaan om schenkingen die door de overledene bij leven zijn gedaan, alsnog ongedaan te maken
  • Onderzoek en advies in het geval een uitkering van een levensverzekering mogelijk onderdeel is van een erfenis
ZAKEN

De prostituee en het kind_Cliënt in deze zaak was een vrouw, afkomstig uit Marokko. Na haar huwelijk in Spanje vertrok zij met haar man naar Nederland, waar hij woonde. Hij stelde daar zijn vrouw te werk in de prostitutie. Toen zij zwanger bleek van een ander, wilde de man scheiden. Het verweer van de vrouw was dat – ook al was het kind niet van hem – zij getrouwd waren en de man haar aangezet had tot het verrichten van een daad die de verwekking van een kind tot gevolg kon hebben. Het maakte dus niet uit of het zijn biologische kind was of niet, hij was de juridische vader. Omdat de man vasthield aan de ontkenning, werd deze zaak uiteindelijk uitgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad. Uit DNA-onderzoek was weliswaar gebleken dat de man de vader niet was, maar één van de juridische vragen was of hij dan kon ontkennen. De Hoge Raad vond van niet. Door het verbod om het kind te ontkennen, bleef het kind het juridische kind van deze man. Dat betekende niet alleen dat hij een onderhoudsplicht had ten opzichte van het kind, maar ook dat het kind – als de man zou overlijden – zijn wettig erfgenaam zou zijn. Dus ook bij onterving kon het kind een beroep doen op de legitieme portie. Deze uitspraak is te vinden op de website www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:HR:2003:AF0444 en ECLI:NL:PHR:2003:AF0444. De zaak is ook besproken in de vakliteratuur, onder andere in Familie- en Jeugdrecht in het jaar 2004 editie 41.

Diefstal in gemeenschap van goederen_Cliënte in deze zaak was een vrouw die in gemeenschap van goederen was getrouwd. Haar man had tijdens het huwelijk € 500.000 gestolen van zijn werkgever en was daarvoor strafrechtelijk veroordeeld. Al kort na de diefstal was de liefde over. De man bleek een relatie in een ander land te hebben en had voor deze dame een mooie villa gebouwd ter waarde van bijna € 500.000. Omdat er sprake was van een gemeenschap van goederen, zou de vrouw mee moeten betalen aan de schuld aan de werkgever van de man. In deze zaak werd daarom betoogd dat de schuld ‘verknocht’ was aan de man: de vrouw had part noch deel aan die schuld en hoefde daarom niet mee te betalen. Slechts één keer eerder had de rechtbank zo geoordeeld in een soortgelijke situatie, waar het ging om een boete. En ook in deze zaak oordeelde de rechtbank tot grote opluchting van de vrouw dat er sprake was van ‘verknochtheid’. De termijn voor hoger beroep verstreek; de man ging niet in hoger beroep. Niet alleen in geval van echtscheiding is deze zaak van belang; stel dat het huwelijk had voortgeduurd en de man zou overlijden. Dan zou de vrouw als erfgename met deze schuld zijn geconfronteerd. Een ander scenario zou kunnen zijn dat de erfgename(n) van de man de erfenis beneficiair zou aanvaarden of zelfs verwerpen. Immers, de nalatenschap bevat een hoge schuld en het is de vraag of de villa in het andere land eigendom van de man is. Deze uitspraak is te vinden op de website www.rechtspraak.nl; ECLI:NL:RBAMS:2017:2418. De zaak is ook besproken in de vakliteratuur, onder andere in de vFAS jurisprudentieflits mei 2017.

Bres advocaten

Bres advocaten

Burgemeester Grothestraat 74

3761 CN Soest

035 6015907

Share This